1 Tandem senex ianuam aperit. Deos

1 Tandem senex ianuam aperit. Deos videt et dicit:
‘Qui estis? Quid cupitis? Cur ad meam casam venitis?’
Iupiter respondet: ‘Dei sumus. Hospitium petimus. Hic dormire possumus?’
Senex ridet et clamat: ‘Ianuam vobis non aperio.
5 Si vos dei estis, ego Iupiter sum! Abite!’
Iratus ianuam claudit.
Iupiter quoque iratus est: fulminibus casam inflammat.
Nunc senex in Tartaro est. Ibi ianitor est.
Semper aliis umbris ianuam aperit et claudit.
10 Ille dolet, sed dei in Olympo nunc gaudent et rident!

Resultaten (Nederlands) 1:

1 slot, de oude man opent de deur. Zie de goden, en zegt:
'Wie bent u? Wat wil je wensen? Waarom zou je naar mijn huis?
"Jupiter, antwoorden:" U bent God. We zoeken onderdak. Op dit moment kunnen we slapen?
"De oude man lacht en schreeuwt:. 'Je moet de deur niet open om u
5 Als je van God, ik ben Jupiter, ik ben! Go!
'Ik was boos met de deur dicht.
Jupiter, ook was hij boos, bliksem, huis, ontvlamt de wonde.
Maar nu is het een oude man in Tartarus. Er is een portier van de deur.
De deur opent en sluit de tinten voor anderen altijd.
10 Hij treurt, maar van God, in de hoogten van de hemel nu juichen en lachen!