Ille nihil poterit de nobis credere

Ille nihil poterit de nobis credere cuiquam,
Non sibi, si in molli viderit ipse toro.
Tu tamen abstineas aliis: nam cetera cernet
Omnia, de me uno sentiet ipse nihil. 60
Quid, credam? nempe haec eadem se dixit amores
Cantibus aut herbis solvere posse meos,
Et me lustravit taedis, et nocte serena

Resultaten (Nederlands) 1:

Dan zal hij niet in staat zijn om iedereen geloven over ons,
zichzelf ook niet als hij zag ons in de zacht bed.
Maar je moet weg te houden van anderen: omdat hij ziet
al de dingen van mij, zal hij niets zien. 60
Wat? dat is om deze dingen te zeggen, hij zei dat hij houdt van dezelfde dingen
met kruiden of charmes om te betalen om te kunnen mijn ogen,
en gezuiverd me met fakkels, en de rust van de nacht