Medea nunc sum ; crevit ingenium ma

Medea nunc sum ; crevit ingenium malis: iuvat, iuvat rapuisse fraternum caput, artus iuvat secuisse et arcano patrem spoliasse sacro, iuvat in exitium senis
armasse natas? Quaere materiam, dolor: ad omne facinus non rudem dextram afferes. Quo te igitur, ira, mittis, aut quae perfido intendis hosti tela? Nescio quid ferox decrevit animus intus et nondum sibi audet fateri. Stulta properavi nimis: ex paelice utinam liberos hostis meus aliquos haberet ! - quicquid ex illo tuum est Creusa peperit. Placuit hoc poenae genus, meritoque placuit : ultimum, agnosco, scelus animo parandum est: - liberi quondam mei, vos pro paternis sceleribus poenas date.

Resultaten (Nederlands) 1:

Medea ik nu ben; is gegroeid door lijden: het helpt, helpt het van zijn broer het hoofd, de stukken te hebben gegrepen, het helpt te hebben geplunderd de secuisse de heilige en mysterieuze ontwerp van zijn vader, ik ben blij om de vernietiging van de oude man
gewapend om te zwemmen? Wie heeft de zaak, het bedrijf: de jeugd van de rechterhand, niet om elke vorm van criminaliteit te brengen. Wat is dan toorn, het neigen, of wat je gericht op de wapens van de vijand ongelovige? Ik weet niet wat mijn felle ziel is binnen en durft nog niet om dit toe te geven. Ook ik heb gegaan: sommige van mijn kinderen om de vijand van zijn minnares, ik wou dat ik zou hebben! - Wat er ook van jou van die Creusa droeg. Het was dit soort straf, en natuurlijk blij dat de Heer: de laatste, ik herken, is de voorbereiding van de misdaad van het hart: - de kinderen die ooit mijne waren, betaal je boete voor de misdaden vader.