Deorum maxime Mercurium colunt: hui

Deorum maxime Mercurium colunt: huius sunt plurima simulacra, hunc inventorem omnium artium ferunt, hunc viarum atque itinerum ducem arbitrantur. Post hunc Apollinem et Martem et Jovem et Minervam [colunt]. De his eandem fere, quam reliquae gentes habent opinionem: Apollinem morbos depellere, Minervam operum atque artificiorum initia tradere, Jovem imperium caelestium tenere, Martem bella regere.

Resultaten (Nederlands) 1:

Mercurius is de godheid, die zij vooral de eredienst, en hebben vele beelden, deze man, de uitvinder van alle kunsten, zij hem de gids van het overwegen is om hen en de wegen. Naast hem aanbidden ze Apollo, en Mars en Jupiter en Minerva; [zij aanbidden]. Bijna hetzelfde, over deze dingen, het advies van de rest van de mensen: dat Apollo afwendt ziekten, dat Minerva verleent de uitvinding van de fabrikanten, dat Jupiter soevereiniteit van de hemelse machten, dat Mars heerst over oorlogen.