(1) Cornelia est filia Publii Corne

(1) Cornelia est filia Publii Cornelii et mater optima. (2) Duos filios, Tiberium et Gaium, habet. (3) Eos vehementer amat. (4) Quodam die mulier Romana Corneliam visit. (5) Mulier superba multas gemmas possidet et eas Corneliae ostendere vult.
(6) ‘Gemmae meae’, inquit, ‘magnificae sunt. Nonne te delectant?’ (7) Cornelia primum tacet et tantum filios adspicit. (8) Deinde: ‘Meae gemmae’, inquit, ‘magis me delectant!’

Resultaten (Nederlands) 1:

(1), de dochter van Publius Cornelius en Cornelia de moeder van de beste. (2) twee zonen, Tiberius en Gaius, hij heeft. (3) Eos is hevig verliefd. (4) Op een dag was er een Romeins Cornelia bezoek. (5) Een vrouw, trots op de vele pareltjes van Cornelia heeft en hen te laten zien dat hij wil.
(6) 'de toppen van mijn leven ", zei hij," ze zijn prachtig. Ben je niet? ' (7) voor het eerst zowel stil, en hij heeft alleen zonen Cornelia zorg. (8) Vervolgens: 'Mijn dierbare', zei hij, "hoe meer ze verrassen me '!