ileo 20-50 mm. lato, carnosulo, sic

ileo 20-50 mm. lato, carnosulo, sicco, e convexo plano-depresso, vix papillato, ruguloso, rufo-aurantiaci vel fulvo, pallescente, margine non striato; lamellis pallidibus; stipite 20-45 x 3-8 mm., aequali, primitus pallido, mox pileo concolori vel deorsum obscuriore; lacte ex albo lutescente, primitus miti, tarde sub-acri vel amaro; odore subnullo; sporis in cumulo flavidis ('C-D Crawshay'), 7-9 x 5½-6½ µ, verrucosis et reticulosis vel sub-reticulosis lineis anastomosantibus; cystidiis fusiformibus 6-7 µ latis; hyphis cuticularibus filamentosis 2-4 µ latis. In locis paludibus sub alnis, betulis, salicis, etiam pinis. Typus: Mortimer, Berks, 9 Sept. 1951, in Herb. Hora.

Resultaten (Nederlands) 1:

Ileus 20-50 mm. Een brede carnosulo, uit, uit het vlak van de koepel-gezonken, nauwelijks papillair, gerimpelde, rood-oranje of geel, bleke, marge niet gestreept; platen bleke as van 3-8 x 20-45 mm, gelijk, oorspronkelijk een bleke, binnenkort cap. AANPASSING donkerder of naar beneden, het wit van de melk lutescente, oorspronkelijk een zachte, langzame-onder scherpe of bittere geur bijna onbestaande, de massa van gele sporen ('cd Crawshay'),7-9 x 5 ½ -6 ½ μ, en ruige reticulosis of sub-lijnen reticulosis anastomose; cystidia fusiform 6-7 μ breed; gevild vezelige schimmeldraden 2-4 μ breed. moerassen op plaatsen onder Alnis, berken, wilgen, dennen, ook. Type: Mortimer, Berks, 9 september 1951, in het gras. uur.