Ceterum mihi in dies magis animus accenditur, cum considero, quae condicio vitae futura sit, nisi nosmet ipsi vindicamus in libertatem. Nam postquam res publica in paucorum potentium ius atque dicionem concessit, semper illis reges, tetrarchae vectigales esse, populi, nationes stipendia pendere; ceteri omnes, strenui, boni, nobiles atque ignobiles, volgus fuimus sine gratia, sine auctoritate, iis obnoxii, quibus, si res publica valeret, formidini essemus. Itaque omnis gratia, potentia, honos, divitiae apud illos sunt aut ubi illi volunt; nobis reliquere pericula, repulsas, iudicia, egestatem. Quae quo usque tandem patiemini, fortissumi viri? Nonne emori per virtutem praestat quam vitam miseram atque inhonestam, ubi alienae superbiae ludibrio fueris, per dedecus amittere?
In ieder geval voor mij, van dag tot dag meer en meer opgewonden, als ik bedenk wat conditie van het leven zou moeten zijn, tenzij we onszelf in de vrijheid. Want omdat de overheid en de jurisdictie van een paar machtige mannen, het is altijd hen die koningen en wordt hulde, volkeren en naties betalen ze belastingen; maar al de rest, de goede, edele en onedele, zijn een menigte zonder genade, zonder gezag, en onder degenen, aan wie, als de staat waren we angstaanjagend zou zijn. Vandaar dat alle invloed, macht, eer en rijkdom zijn met hen, of wanneer zij beschikken; ons hebben ze de gevaren, afwijzing, proeven, en armoede achtergelaten. De dingen die de tijd om de vernederingen, de machtigste mannen? Niet beter om een ellendig en schandelijk sterven door de kracht van het is beter dan het leven, waar een vreemde speelbal van trots, door de beruchte verliezen?
Wordt vertaald, even geduld aub..