Ubi Pythius id cognoscit, Canio dic

Ubi Pythius id cognoscit, Canio dicit: ‘Hodie unā cenam sumamus in villa mea.
Venisne sub vesperum?’ Canius consentit. Cito Pythius piscatores convocat et eis
consilium suum aperit.


Sub vesperum venit Canius. Pythius primum eum in atrio accipit. Deinde Canio totam
villam hortumque ostendit. Pythii villa divitiarum plena est: omnes muri picturis
ornati sunt et ubique tesselata pavimenta sunt. In horto sub arboribus Canius statuas
magnas et nymphaeum ingens conspicit. Ibi servae mensam multis floribus ornant.
Denique Pythius: ‘In horto cenam sumamus,’ inquit. ‘Nonne vinum bibis?’

Resultaten (Nederlands) 1:

Waar de Pythische om kennis te maken met te worden, is de hond zei: 'To-dag laten we in het dorp en een diner.
Venisne daaronder waren avond! ' Canius toestemmingen. Snel Pythische vissers en noemt hen
zijn plan wordt geopend. In de avond kwam Camus. Voor de eerste keer in het hof van de Pythische hem die hem ontvangt. Tot slot zingt hij het ​​geheel van het dorp hortumque shows. Pythii dorp is vol van rijkdom: de muurschilderingen versierd en geblokte vloeren zijn overal. In de tuin onder de bomen Canius de standbeelden van de grote plagen, en vangt aanblik van een enorme nymphaeum. Er de personeelsleden van de tafel met bloemen, ze sieren vele. Kortom, de Pythische: 'In de tuin gaan dineren, "zei hij. 'Heb je niet wijn te drinken?'