Quodam die Iuppiter ceterique di it

Quodam die Iuppiter ceterique di iterum regem visunt. Ecce, primum Tantalus gladio Pelopem, filium suum, necat, deinde magna cura filii carnem parat, denique carnem in mensa ponit et hospitibus cibum tenerum offert. Tacent di, nihil sumunt: nam regis fraudem sentiunt. Una Ceres partem carnis edit: non attenta enim est. Ta,dem irati surgunt:'Deosne temptare audes? Stultus es hospes! Sine nobis vivere nunc debes? Poenam iubemus!'

Resultaten (Nederlands) 1:

Op een dag was ik weer, alle gij goden en Jupiter, de koning van de aanblik. Zie, het zwaard van de eerste Tantalus, Pelops, zijn zoon, doodt, en maakte vervolgens de voorbereidingen voor de verzorging van de kinderen van het vlees, het vlees op tafel, en dan, eindelijk, hij biedt aan de gasten, het eten nog steeds inschrijven. Silent goden, zijn we niets, voor de fraude. Ceres was een deel van het vlees, één Edit: want het is geen rekening gehouden. Ta, aanleiding geven tot boos: 'deosne durven proberen? Ik was een dwaas! Zonder ons, u moet nu leven? We bestellen de straf! '