Celare meas perenni cremer igne. In umbra arboris. Quae post mortem in aeternum vitam respirat. Ubi praesens est in aeternum mea primitus filiam matri ac sorori.
Verberg mijn branden in het eeuwige vuur. In de schaduw van een boom. Die ademt leven terug na de dood naar de eeuwigheid. Waar het huidige, in de eerste plaats is de dochter van mijn moeder en zus en voor altijd.