maar de man aan wiens zwaard was een misdrijf is gepleegd, stond lang voor zonsopgang, en een of meerdere keren, riep hij zijn metgezel * (9) heeft dacht bij zichzelf:. '. Voorwaar, hier hebben zijn slaap belemmerd, hij neemt niet op' * (10) het zwaard, en alle andere dingen die hij met hem had gebracht, nam hem genoemd, en zijn alleen * (11) een winkelier zal niet lang daarna, riep hij:. '! Hij is een man was in mijn herberg ter dood gebracht', en een deel van het hotel met hem,die weg was gegaan op een reis, volgde na * (12) riep een man begrijpt:. '! Breng voort uit de schede van het zwaard' * (13) voor de ogen van al het zwaard werd gevonden bevlekt met bloed * (14) hield niet op te roepen, om slecht trouw aan een winkelier zijn:. 'vooruit op een man In deze stad, zullen er schuldig! "
Wordt vertaald, even geduld aub..
