1 Een vriend noemt me.
2 Een dienaar die weigert om het water te dragen voor ons.
3 De jongen huilt. De vrouw luistert naar hen.
4 Hij is de gunst aan u.
5 U hoeft niet de moeder geeft een geschenk, maar voor mij!
6 water maken ze de dienaren van de vrouwen. En deze mannen hebben getrokken.
7 en de koning beval de bomen je ze gekapt.
8 De jongens over nadenken, want het werd opgedragen aan hen, is het moeilijk om.
Wordt vertaald, even geduld aub..
