Trans Rheneum flumen habitabant Fri

Trans Rheneum flumen habitabant Frisii. Quondam duces Frisorum, nominibus Verritus et Malorix, cum libello Romam fecerant iter. Postquam Caesari libellum dederunt , aliquamdiu in urbe manebant. Habitabant apud Roscium, urbis Romae civem. Roscius urbem Frisiis ostendit. Tunc eos duxit amici ad domum. Amicus Roscii hospitibus pocula Vini complevit. Pocula ante hospites posuit et sermonem incepit.

Amicus: Nonne vobis placet Roma?
Malorix: Priusquam Romam veni, numquam antea tot aedificia videram!
Verritus: Ubique marmor vidi! In Frisia, ubi adhuc vixi, marmor non habemus: ligno tantum aedificamus.
Amicus: Dic mihi, Rosci, quid Frisiis ostendisti?
Roscius: Primium ostendi forum et arcem et flumen. Deinde theatrum intravimus, ubi spectaculum fuit.

Resultaten (Nederlands) 1:

Rheneia in hun levensonderhoud over de rivier. Zodra de leiders van de Friezen, en de namen van Verritus Malorix, met de petitie naar Rome, was begonnen aan een reis te maken. Na gaf ik een factuur van Caesar, waren ze een verblijf in de stad voor bepaalde tijd. Ze gebruikten om te leven met Roscius, een burger van de stad Rome. Boscius toont de Friese stad. Toen bracht hij hem naar het huis van een vriend. Een vriend van waardevolle gasten dronken wijn klaar. De bekers werden in de voorkant van vreemden geplaatst en begon te praten. A:? Vond je Rome! Malorix Voordat hij kwam, nog nooit gezien zo veel gebouwen Verritus, marmeren overal waar ik keek! In Friesland, die bovendien, ik heb geleefd, we hebben geen marmer: het hout alleen bouwen op. Vriend: Vertel me, ik behoorde tot Roscius, de Fries, wat heb je bewezen? Roscius: Ten eerste, laat hij op de markt, en het kasteel en de rivier. Dan dat we het theater, waar de show was.