De jongen is in de bomen, de vogels van de audit.
2 van de koning, met zijn vrouw, het is gekomen.
3 Een slaaf van de koning van zwaarden en doden zijn inwoners.
Moeder zoon, wiens naam hij noemt 4.
5 personeelsleden, zijn een emmer water tevergeefs.
6 nacht met haar kind in het bed, liggen op het.
7 van de Vader in de rivier, de vis ziet.
8 De man is de kinderen van het water de andere wast.
Wordt vertaald, even geduld aub..
